Eén keer per jaar, in mei of juni worden schapen geschoren. Liefst gebeurt het scheren met warm warm. Dan zweten de schapen namelijk en dan produceren ze veel wolvet. Door de warmte wordt het wolvet zacht en gaat het scheren veel makkelijker.

Meestal wordt een scheerapparaat gebruikt bij het scheren van schapen. Een schaap kan tijdens het scheren zitten of liggen. Het helpt als de schaapscheerder netjes scheert en de huid strak houdt met scheren, dat voorkomt wondjes. Schapen scheren is zwaar werk; een volwassen ram weegt bijna 100 kilo! Maar als de scheerder fysiek overwicht heeft en rustig blijft tijdens het scheren, blijven de schapen meestal ook rustig.  Het liefst wordt de vacht baan voor baan, in één scheerbeweging afgeschoren. Zo komt de wolvezel in de hele lengte van het schaap, zodat het goed te gebruiken is voor vilten of wolspinnen. Wol van goed geschoren schapen, daar worden we wel blij van!